Het risicoprofiel bestaat uit de volgende onderdelen:
- Renterisico’s op de vlottende en vaste schuld
- Kredietrisico op de uitgezette middelen
- Koersrisico
- Liquiditeitsrisico
- Debiteurenrisico
- Valutarisico
In de huidige situatie spelen alleen de twee eerstgenoemde risico’s.
Renterisico's
De uitvoering van het financieringsbeleid vindt plaats binnen de kaders van de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO). Om de financieringsrisico’s te beperken zijn in deze wet twee instrumenten opgenomen: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet moet de negatieve gevolgen van een snelle rentestijging beperken. De limiet bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag mogen financieren met kort geld (looptijd < 1 jaar). De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal*. De omvang van de kasgeldlimiet voor 2023 is ¤ 6.328.000.
* conform begroting
Kasgeldlimiet | |
---|---|
Omvang begroting per 1 januari 2023 | 74.452 |
Kasgeldlimiet in procenten van de grondslag | 8,50% |
Kasgeldlimiet in bedrag | 6.328 |
in € 1.000 |
De kasgeldlimiet wordt genoemd in de uitvoeringsregeling van de Wet Financiering decentrale overheden. Deze limiet stelt een grens aan de korte financiering die gemeenten hanteren voor de financiering van lopende uitgaven om tijdelijke liquiditeitstekorten op te vangen.
Een gemeente mag slechts een beperkt deel van de begroting met kort geld financieren. Een langere vastlegging van de geleende middelen zorgt voor een beter voorspelbare rentelast. Bij de huidige rentestanden is het de vraag of er wel sprake is van een risico.
De bovengrens is gesteld op een bedrag ter grootte van een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente, met een minimum van € 300.000.
Berekening Kasgeldlimiet | Kwartalen 2023 | |||
---|---|---|---|---|
1e | 2e | 3e | 4e | |
Totaal vlottende schuld | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal vlottende middelen | 21.086 | 14.028 | 12.707 | 23.914 |
Totaal netto vlottende schuld | -21.086 | -14.028 | -12.707 | -23.914 |
Toegestane kasgeldlimiet | 6.328 | 6.328 | 6.328 | 6.328 |
Ruimte (+) / Overschrijding (-) | 27.414 | 20.356 | 19.035 | 30.242 |
in € 1.000 (+ = ruimte - = overschrijding) |
Het schema geeft aan dat de kasgeldlimiet niet is overschreden.
Renterisiconorm
Een andere norm uit de Wet FIDO is de renterisiconorm. De renterisiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximumgrens gesteld aan het renterisico dat een gemeente loopt op de langlopende leningportefeuille. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar wordt aangepast. Herfinanciering is het aangaan van een nieuwe lening om de oude af te lossen. De renterisiconorm beperkt dus de aflossingen op de bestaande leningenportefeuille.
Op een begrotingstotaal in 2023 van € 74,5 miljoen bedraagt de renterisiconorm voor onze gemeente € 14,9 miljoen. In 2023 zijn er geen langlopende geldleningen aangetrokken en heeft er geen renteherziening plaatsgevonden. Een overzicht van de opgenomen geldleningen staat is opgenomen bij de Facultatieve bijlagen: Langlopende geldleningen.
Berekening Renterisiconorm | realisatie |
---|---|
1a. Renteherziening op vaste schuld o/g | 0 |
1b. Renteherziening op vaste schuld u/g | 0 |
2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a - 1b) | 0 |
3a. Nieuw aangetrokken vaste schuld (o/g) | 0 |
3b. Nieuw verstrekte lange leningen (u/g) | 0 |
4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a - 3b) | 0 |
5. Betaalde aflossingen | 5.292 |
6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5) | 0 |
7. Renterisico op vaste schuld (2 + 6) | 0 |
Renterisiconorm | |
8. Begrotingstotaal | 74.452 |
9. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage | 20% |
10. Renterisiconorm | 14.890 |
Toets Renterisiconorm | |
10. Renterisiconorm | 14.890 |
7. Renterisico op vaste schuld | 0 |
11. Ruimte(+) / Overschrijding(-) (10 - 7) | 14.890 |
Schatkistbankieren
Regeling schatkistbankieren
Gemeenten zijn verplicht om hun overtollige liquide middelen aan te houden in de schatkist bij het rijk. Gemeenten mogen alleen positieve banksaldi voor het betalingsverkeer op eigen bankrekeningen aanhouden. Voor de omvang daarvan geldt het drempelbedrag uit de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden van 5 december 2013. Dat drempelbedrag bedraagt 2,% van het begrotingstotaal (bij een begrotingstotaal tot € 500 miljoen ) met een minimum van ¤ 1 miljoen.
Doel
Doel van deze regeling is dat door consolidatie de gerapporteerde EMU-schuld van Nederland lager is. Die EMU-schuld hoort volgens het Verdrag van de Europese Unie lager te zijn dan 60% van het bbp. Voor het berekenen van deze EMU-schuld mogen onderlinge schulden en tegoeden van de centrale overheid en de gemeenten (provincies en waterschappen) worden verrekend. Daarnaast lopen gemeenten over de overtollige liquide middelen die bij de schatkist staan, geen risico dat dit geld door een faillissement van een financiële instelling wordt verloren.
* Berekend op basis van toen bekende begrotingstotaal van ¤ 74,5 miljoen
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x € 1000) | |||||
Verslagjaar | |||||
(1) | Drempelbedrag | 1489 | |||
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(2) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 1.364 | 1.415 | 1.407 | 1.413 |
(3a) = (1) > (2) | Ruimte onder het drempelbedrag | 125 | 74 | 82 | 76 |
(3b) = (2) > (1) | Overschrijding van het drempelbedrag | - | - | - | - |
(1) Berekening drempelbedrag | |||||
Verslagjaar | |||||
(4a) | Begrotingstotaal verslagjaar | 74.452 | |||
(4b) | Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen | 74.452 | |||
(4c) | Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat | - | |||
(1) = (4b)*0,002 + (4c)*0,002 met een minimum van € 1.000.000 | Drempelbedrag | 1.489 | |||
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | |||||
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | ||
(5a) | Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) | 122.736 | 128.807 | 129.406 | 129.959 |
(5b) | Dagen in het kwartaal | 90 | 91 | 92 | 92 |
(2) - (5a) / (5b) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 1.364 | 1.415 | 1.407 | 1.413 |
Kredietrisico
Kredietrisico’s ontstaan enerzijds door het verstrekken van leningen, anderzijds door het verstrekken van gemeentegaranties. Het treasurystatuut bepaalt dat uitzettingen en garanties alleen tot stand komen als zij een publieke taak dienen. Bij het beoordelen van verzoeken om leningen of garanties gaan we in elk geval na of voor de sector waarin de organisatie werkzaam is een zogenaamd waarborgfonds bestaat. Bij de gemeente Beuningen kan zich een klein kredietrisico voordoen bij de geldleningen aan een aantal verenigingen.
De aan ambtenaren verstrekte geldleningen zijn voorzien van een hypothecaire zekerheid.
Renteschema
Renteschema (x € 1.000) | |||
---|---|---|---|
in € (+=baat,voordeel/-=last,nadeel) | Begroting 2023 | Rekening 2023 | Herrekening 2023 |
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering +/+ | -1.787.000 | -1.015.135 | -1.015.135 |
b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering -/- | 42.000 | 21.645 | 21.645 |
Saldo externe rentelasten en rentebaten | -1.745.000 | -993.490 | -993.490 |
c1. Doorberekende rente aan de grondexploitatie -/- | 398.000 | 334.921 | 334.921 |
c2. Doorberekende rente van projectfinanciering aan taakvelden -/- | 416.000 | 347.912 | 345.188 |
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen +/+ | |||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 814.000 | 682.833 | 680.109 |
d1. Rente over eigen vermogen +/+ | 0 | 0 | 0 |
d2. Rente over voorzieningen +/+ | 0 | 0 | 0 |
Aan taakvelden toe te rekenen interne rente | 0 | 0 | 0 |
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | -931.000 | -310.657 | -313.381 |
e. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -/- | 968.000 | 919.776 | 310.796 |
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury | 37.000 | 609.119 | -2.585 |
V | V | N | |
Omslagrente berekend | 2,41% | 0,85% | 0,86% |
Omslagrente verwerkt in begroting/rekening | 2,50% | 2,50% | 0,85% |
Uit bovenstaand schema valt het volgende op te maken:
1. De totale rentelasten over de huidige leningen bedroegen € 1.776.000.
2. Uiteindelijk is in 2023 aan rente kort geld € 761.000 terugontvangen.
Dit betreft met name ontvangen rente schatkistbankieren en enkele tussentijds verstrekte kasgeldleningen. Dit als gevolg van de positieve renteontwikkelingen.
3. De totale rentebaten bedroegen € 22.000 zodat de netto rentelast € 993.000 bedraagt.
4. Een bedrag van € 335.000 is toegerekend aan de grondexploitaties en de Zandwinning Beuningse Plas (2,5% over de boekwaarde ).
5. Een bedrag van € 345.000 wordt als rente projectfinanciering doorbelast naar de taakvelden riolering en afval (annuïtair).
6. De netto rentelast voor de overige taakvelden bedraagt € 313.000. De boekwaarde van deze activa bedraagt € 36.564..000.
7. De omslagrente is uiteindelijk 0,86 %. In de jaarrekening is aan de taakvelden toegerekend het eerder herrekende percentage van 0,85 %. Het BBV schrijft voor dat de rentetoerekening moet worden aangepast als het werkelijke percentage teveel afwijkt van het begrote omslagpercentage.
8. Het renteresultaat bedraagt € 3.000 (het afrondingsverschil van 0,01%). Dit bedrag komt ten laste van het rekeningresultaat.
Het is een onderdeel van het taakveld treasury.
De onderdelen rente en afschrijving zijn ook te vinden in het jaarverslag (hoofdstuk 2.7.1.4 Onderdeel Kapitaallasten) en in de jaarrekening (hoofdstuk 4.1.1.9 Onderdeel Kapitaallasten).
Taakveld treasury
Saldo taakveld treasury | Rekening 2023 |
---|---|
Renteresultaat | € -3.000 |
Ontvangen dividenden | € 81.000 |
Kapitaallasten verstrekte leningen/hypotheken | € 14.000 |
Overige kosten | € -20.000 |
Totaal (nadelig) | € 72.000 |
Beleggingen
Dit zijn beleggingen als gevolg van deelnemingen in de vorm van aandelen. Voor 2023 gaat het om deelnemingen in onderstaande partijen. Het aantal aandelen is in 2023 niet gewijzigd.
Beleggingen | Aantal aandelen | Boekwaarde 31.12.2023 |
---|---|---|
Borgstellingsfonds Maas & Waal | -- | 286 |
Vitens | 24.035 | 24.035 |
DAR (In 2021 gecorrigeerd -46 voor toetreding Mook&Middelaar) | 3.416 | 271.665 |
BNG | 14.040 | 30.948 |
Bouwkas Noord Ned. Gemeenten | -- | 136 |
Voormalig B.A. Beuningen | -- | 204 |
Recreatieschap Veluw | 5.148 | 5.148 |
Totaal | 46.639 | 332.422 |